Fysiologie zwangere
Hart en Bloedvaten
De cardiovasculaire veranderingen kunnen een posttraumatische hypovolemische shock verbergen. Dit heeft te maken met een toegenomen cardiac output, een verhoogde hartslag en een toegenomen plasma volume. Deze hypervolemische toestand beschermt de zwangere vrouw, zodat er bij bloeding minder rode bloedcellen verloren gaan, waardoor het zuurstoftransport minder aangetast wordt. Dit kan echter ook zorgen voor een vals gevoel van veiligheid, daar een zwangere vrouw tot 35% van haar bloedvolume kan verliezen, voordat de vitale parameters veranderen. Hypotensie en tachycardie zijn dan late en onheilspellende tekens. Tijdens een bloeding wordt er bloed vanuit het “minder belangrijke” uteroplacentaire bed naar de maternele circulatie ges hunt. Hierdoor kan er foetale hypoperfusie ontstaan, waarbij de vitale parameters van de moeder normaal zijn gebleven. De scherpzinnige clinicus kan foetale distress detecteren als subtiel teken van “gecompenseerde shock” bij de moeder. Door de druk van de zwangere uterus op de vena cava inferior kan het zogenaamde “supine hypotensive syndrome” ontstaan. De return van bloed naar het hart wordt gecompromitteerd en er treedt een bloeddrukval op. De toegenomen veneuze druk onder het niveau van de uterus kan daarbij in pelvische organen en de onderste ledematen voor belangrijke bloedverliezen zorgen.
Ademhalingsstelsel
Trauma- management wordt beïnvloed door respiratoire veranderingen. Tijdens de tweede helft van de zwangerschap wordt het diafragma ± 4cm omhoog geduwd met verminderen van de respiratoire mogelijkheden als gevolg. Het tidal volume stijgt, maar de functionele
residuele capaciteit daalt, wat kan leiden tot respiratoire alkalose. Bij een zwangere vrouw kunnen ribfracturen, pneumothorax en longcontusie snel een acute respiratoire insufficiëntie veroorzaken.
Maag-darmstelsel
De hormonale veranderingen tijdens een zwangerschap zorgen voor een verminderde gastro-intestinale motiliteit, gedaalde intestinale secretie en absorptie. De hoek van degastro-oesofagale junctie wijzigt en de onderste oesofagale sfincter wordt de thorax ingeduwd.
Samen met de veranderingen ten gevolge van de hormonale status wordt het risico op aspiratie groter
Maak jouw eigen website met JouwWeb